De Nederlandse zin: poging tot beschrijving van zijn struktuur |
Contents
SITUEREND ER | 334 |
SITUERING van de RelatIE IN HET ERVARINGS | 350 |
BESLUIT | 360 |
2 other sections not shown
Other editions - View all
Common terms and phrases
a-zin aan-groep aantal aard achterzetsel adjektief aktieve aspekt auteur bedoelde beide zinnen belanghebbend voorwerp bepaalde beschrijving bestaat betekenis betekenisstruktuur betrokken werkwoorden bijwoordelijke bepaling blijkt Brugge daarbij datief dezelfde direkt objekt duidelijk ekspliciet element enkel entiteit genoemd ervaringsgeheel eventueel feit formele funktie Gand gekombineerd gelijkaardige geprediceerde geval goed handelend voorwerp handelingsgeheel heel helemaal hulpwerkwoorden implikatie indirekt infinitief inherente bepaling interpretatie kategorie kategorieën kenmerk kombinatie konstituent konstrukties konstruktietype koppelwerkwoord lijdend voorwerp maken meerzijdig betrokken meewerkend voorwerp modifikatie mogelijk Nieuwborg noemt nominale groep nominale tweede objekt ofwel omschrijving onbepaalde onderscheiden oppositie passieve konstruktie persoon pronomen referentie refleksieve relatie resp restrikties semantische situatie situerende speciale struktuur subjekt subkategorie subst subst.gr substantief substantiefgroep term traditionele transitieve werkwoorden tweezijdig betrokken type types vanuit verba verband verschil volledig voorbeelden voorgesteld voornaamwoord voorzetsel voorzetselgroep voorzetselobjekt voorzetselvoorwerp vrz.gr woorden woordgroep zelf zinsdeel zinsstuk zo'n zoals zodanig zowel