"Kabir"

Front Cover
W. Versluys, 1916 - 143 pages
 

Selected pages

Common terms and phrases

Popular passages

Page 29 - En als de hebzucht ooverwonnen is, zoo blijft toch trots en eerzucht. Als de ziel bevrijd is en Maya wegwerpt, dan klampt ze zich toch aan de letter. Kabir zegt: „Hoor mij, lieve Sadhoe, het rechte pad wordt zelden gevonden.
Page 30 - Zoolang de mensch schreeuwt om het ik en het mijn, zoolang zijn zijn daden als niets. Als alle liefde voor het ik en het mijn dood is, dan wordt het werk des Heeren gedaan. Want werk heeft geen ander doel dan het winnen van kennis. Als die er is, dan wordt het werk weggedaan. De bloem bloeit voor de vrucht...
Page 27 - O, vriend, hoop op Hem, terwijl gij leeft, versta terwijl gij leeft; want in het leeven schuilt de verlossing. Als uw kluisters niet gebrooken worden tijdens uw leeven, welke hoop blijft er oover op bevrijding in den Dood? Het is maar een ijdele droom, dat de ziel met Hem vereenigd zal worden, alleen omdat zij het lichaam verlaten heeft.
Page 25 - O, dienaar, waar zoekt ge Mij ? Zie, Ik ben naast u. Ik ben niet in tempel of moskee, Ik ben niet in Kaaba ') of Kailash. ') Ook ben Ik niet in ritus of cérémooniën, noch in Yoga of zelfkwelling.
Page 26 - Want de priester, de krijgsman, de koopman en al de zes en dertig kasten zoeken gelijkelijk God. Het is enkel dwaasheid te vragen wat de kaste is van een Heilige.
Page 34 - Als ik zeg dat Hij binnen in mij is, dan is het Heelal beschaamd. Als ik zeg dat Hij buiten mij is, dan lieg ik. Hij maakt de innerlijke waereld en de buitenwaereld een ondeelbaar geheel.
Page 27 - Het is de zoekende geest die helpt. Ik ben de slaaf van deeze zoekende geest." IV. Ga niet naar den tuin der bloemen. O, mijn vriend, ga niet daarheen ; In uw lijf is de tuin der bloemen.
Page 29 - Zeg mij, broeder, hoe kan ik Maya >) verloochenen ? Toen ik het opgaf mij met linten te versieren, toen moest ik toch mijn kleed opbinden.
Page 105 - Kabir is kind van Allah en kind van Ram : Hij is mijn Goeroe, Hij is mijn Pir!
Page 77 - Zonder leeven zijn de beelden, zij kunnen niet spreeken ; ik weet het, want ik heb luide tot hen geroepen.

Bibliographic information