De klanken van het nederlands |
Common terms and phrases
accent achter nauw achter wijd Adamsappel adem afsluiting Articulatie articulatie-punt assimilatie beide klinkers bilabiale boventanden deeltonen derhalve druk duidelijk elkaar elkander engte evenals evenwel explosief fluister FROE gefluisterd gehemelte geluid geruis gevormd goed golfdal grondtoon hardgehemelte hebbend loos hebbend hoge palataal hoofdklank Hoofdstuk hoog achter horen huig invloed isoleren klank klankwijzigingen klapper labiodentale laryngale lettergrepen lippen loos hebbend loos lucht luchtkolom maken medeklinker moeilijk mond nasaal Nauw en wijd nauw rond neusklinker neusmedeklinker noemen oefening onderlip onderscheiden ondertanden ONGEROND ontstaat onze overgangsklanken palatale nasaal phonetisch schrift Phonetisch teken proeven regressieve assimilatie resonance resonance-ruimte resoneren ronde klinker ronding schrijven snaar sonoriteit spelling spiegeltje spirant spraakklanken spraakwerktuigen spreken stem stembanden Stemhebbend of stemloos stemloze dentale stemspleet stemvork strottenhoofd syncope tandwortels tong toon trillen trilling tweede element tweeklank uitgesproken uitspreken Vergelijken vernauwing verschil voorklinker voortbrengen vorming waarnemen Wanneer woord zachtgehemelte zeggen zien zoals zodat zoom