A Handbook of English Grammar |
Other editions - View all
Common terms and phrases
adjectives adverbs altijd anaphoric attributive auxiliary class-nouns combinations Compare construction corresponding daar definite article derived direct object doen Dutch eens element English Studies examples express function gaan geen genitive gerund geweest Grammar haar Handbook head-clause headword hebben heeft huis indefinite interrogative J. B. Priestley Jespersen komen komt Kruisinga kunnen laten literary English maar meaning mensen mijn modal moet moeten names negative niet nooit Note nouns denoting occur of-adjunct passive past participle past tense personal pronoun plain infinitive plural Poutsma preceded predicate prefix preposition present participle present tense preterite refer sense sometimes spoken English stem stress strong-stressed sub-clauses suffix syllable tegen things tijd toen transitive verb usually veel verb verbal vroeg waar waren werd words Zandvoort zich zien zijn zouden zullen