Beknopte friesche spraakkunst voor den tegenwoordigen tijd |
Other editions - View all
Common terms and phrases
2e nv 2en naamval 3e nv 4e nv Aantoonende wijs achter achtervoeging achtervoegsels afgeleide woorden âld altijd bern beteekenis biddelje bijvoegelijke naamwoorden bijwoorden brûke bûte deelw derden naamval dwaen enkele evenals Friesche taal gebezigd gebruikt Gerundium Gerundium of handelingsvorm geslacht gespeld goed GYSBERT JAPIKS habbe of hawwe hear heit hja wy hjar hjir hulpwerkwoord hûs hwat hynsder J. H. HALBERTSMA jaen jimme jouns klank klinker kommen lettergrepen lidwoord ljue maken mannelijk medeklinker meervoud meitsje minske moai naamvalsvorm Nederlandsch oare Onbep onbepaalde wijs onverbogen Onvolm onvolmaakt verleden onzijdig Oud-Friesch oudtijds rededeelen reisgje scherp-korte scil scille scoe sizze sjen somtijds spelling stam Tegenw Tegenwoordig deelwoord telwoorden thans tiksel toonlooze tsje tusschen tweeden naamval tweeklank uitgang uitgesproken uitspraak verbogen verbuiging verl verleden deelwoord verschil vervoeging volm voorvoegsels voorzetsels vrouwelijk werkwoorden wêze wirde zachte zelfstandige naamwoorden zooals zwakken vorm